02 oktober 2018
In Nederland worden diverse goederen en diensten belast met 6% BTW. Met ingang van 1 januari 2019 wordt dit BTW tarief verhoogd naar 9% BTW. De verhoging is onderdeel van het regeerakkoord dat is gesloten door het nieuwe kabinet en heeft als doel de belasting op arbeid te verleggen naar belasting op consumptie.
Het lage btw-tarief wordt per 1 januari 2019 verhoogd van 6% naar 9%. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld boodschappen, consumpties, bloemen en planten, kunstvoorwerpen, geneesmiddelen en boeken duurder worden. Ook de btw op hotel- en restaurantdiensten, het gelegenheid geven tot sportbeoefening, de diensten van de fietsenmaker, schoenmaker, kleermaker en kappers, het personenvervoer, het verlenen van toegang tot circussen, dierentuinen, musea en muziek- en toneeluitvoeringen, bioscopen, sportwedstrijden en attractieparken zal omhoog gaan. Het kabinet verwacht beperkte grenseffecten aangezien in de omringende landen de prijzen voor voedingsmiddelen over het algemeen hoger liggen dan in Nederland.
Een ondernemer bepaalt in beginsel het btw-tarief op het moment dat hij de btw verschuldigd wordt. Dit is het moment waarop een ondernemer de factuur uitreikt of had moeten uitreiken of, indien er geen factureringsverplichting is (bijvoorbeeld bij prestaties aan consumenten), het moment waarop hij de goederenlevering of de dienst verricht. In geval van vooruitbetalingen is hij op het moment van de ontvangst van de betaling btw verschuldigd.
In het verleden werd bij een tariefsverhoging doorgaans voorzien in een overgangsregeling. Conform de eerdere aankondiging van de staatsecretaris van Financiën, is dat nu echter niet het geval. Indien sprake is van een betaling vóór 1 januari 2019 voor een prestatie die pas in 2019 wordt verricht, hoeft derhalve geen correctie naar het hogere btw-tarief van 9% plaats te vinden. Ondernemers kunnen volstaan met het voldoen van 6% btw over het tijdvak waarin zij de betaling hebben ontvangen.
De tariefsverhoging werkt ook door naar de Wet op de vaste boekenprijs. Hiervoor is wel een overgangsmaatregel getroffen. In de Wet op de vaste boekenprijs wordt een wijziging opgenomen die ondernemers de mogelijkheid biedt om een vastgestelde vaste prijs te wijzigen en daarmee het effect van een btw-wijziging te kunnen verdisconteren.
Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat een ondernemer niet wordt geconfronteerd met de administratieve lasten van het corrigeren van de btw op vooruitbetalingen die in 2018 worden ontvangen. Desondanks zijn er diverse belangrijke praktische gevolgen van de tariefsverhoging waar een ondernemer rekening mee moet houden. In het bijzonder zijn dat:
Bron: Deloitte